Het stokschermen in Europa aan het einde van de 19e eeuw werd gekenmerkt door verschillende methoden, elk met eigen karakteristieken en toepassingen:
- Franse methoden:
- Charlemont-methode: Systematische benadering met sterke connectie met savate
- Joinville-methode: Militaire toepassing en training
- Diverse regionale varianten met eigen technieken en filosofieën
- Britse en gemengde methoden:
- Vigny-methode: Praktische zelfverdediging met wandelstok, later invloedrijk in Londen
- Bartitsu: Edward Barton-Wright’s gemengde systeem dat stokschermen combineerde met andere vechtstijlen
- Verschillende Engelse defensieve wandelstokkunsten voor gentlemen
- Duitse methoden:
- Jacob Happel’s systematische benadering
- Stockfechten-tradities uit universitaire schermkringen
- Militaire toepassing in de Duitse staten
- Spaanse invloeden:
- Vendrell’s methode met unieke cirkelvormige bewegingen
- Traditionele Spaanse stijlen met invloeden uit zwaardvechtkunst
- Italiaanse bijdragen:
- Methoden met invloeden uit de rijke Italiaanse schermtraditie
- Regionale varianten, vaak binnen militaire kringen
Deze periode kenmerkte zich door toenemende uitwisseling van technieken tussen verschillende landen en methoden, deels door verbeterde communicatie en reismogelijkheden. Stokschermen werd zowel beoefend als een sport, een militaire vaardigheid, een zelfverdedigingskunst voor burgers en als een fysieke discipline voor lichamelijke ontwikkeling.
Waarom de naam “La Canne”
Het woord “wandelstok” en het Franse “la canne” hebben een interessante relatie in de context van stokvechtkunsten:
“La canne” betekent letterlijk “riet” of “stok” in het Frans, maar verwijst specifiek naar de vechtkunst die met een wandelstok of stok wordt beoefend. In het Frans maakt men onderscheid tussen “la canne” (het wapen/instrument zelf én de vechtkunst) en “la canne de marche” (specifiek een wandelstok voor dagelijks gebruik).
De verbinding tussen deze termen komt voort uit de late 19e en vroege 20e eeuw, toen wandelstokken een alledaags accessoire waren voor heren. Dit alledaagse voorwerp werd in diverse Europese landen omgevormd tot een discreet zelfverdedigingswapen. De technieken die hiervoor werden ontwikkeld, vormden de basis van wat we nu kennen als stokschermen.
In Frankrijk ontwikkelde zich “La Canne de Combat” als formele discipline, terwijl in Engeland vergelijkbare systemen zoals de Vigny-methode ontstonden die specifiek gericht waren op het gebruik van de wandelstok als verdedigingswapen.
Het praktische aspect hiervan was belangrijk: heren konden zonder argwaan te wekken een wandelstok dragen, terwijl ze met de juiste training een effectief verdedigingsmiddel bij zich hadden. De technieken waren dan ook vaak ontworpen om effectief te zijn met de typische wandelstok uit die tijd – inclusief de gebogen handgreep die in sommige methoden werd gebruikt als bescherming voor de hand of als haak tegen een aanvaller.
Wij gebruiken de term “La Canne” om onze wandelstok aan te duiden als een wapen dat tevens functioneel is als wandelstok.
Het Hybride Wandelstok Schermen Systeem
De Kracht van Complementaire Technieken
In een hybride systeem gebruikt men complementaire methodes en technieken. Dit is niet altijd de beste methode of techniek uit het desbetreffende systeem. Door een complementaire benadering toe te passen, kan men een bepaalde methode of techniek efficiënter gebruiken en een strategisch beter voordeel halen uit de synergie van de gebruikte methodes of technieken.
“La Canne Charlemont”, “Jacob Happel Gerathfechten” en “Liborio Vendrell Esgrimir el Palo” vormen de drie pijlers van dit hybride systeem. Elk brengt unieke elementen die samen een rijker geheel vormen:
- La Canne Charlemont – Het Franse systeem dat bekend staat om zijn elegante, gestructureerde techniek met duidelijke bewegingspatronen en effectieve slag- en parade-combinaties.
- Jacob Happel Gerathfechten – Het Belgisch-Duitse systeem dat de wandelstokkunst plaatst binnen een breder raamwerk van gymnastische bewegingen, met nadruk op de zes-laterale benadering (bewegingen in zes richtingen).
- Liborio Vendrell Esgrimir el Palo – Het Spaanse systeem dat bekend staat om zijn dynamische voetenwerk en verschillende gevechtsposities op meerdere vlakken.
Technische Integratie en Harmonisatie
Een concrete illustratie van deze integratie is te vinden in de basishouding van het systeem. In La Canne Charlemont maakt men gebruik van twee basishoudingen verbonden aan “tierce” en “quarte”. In de Jacob Happel methode kan men het concept van tierce terugvinden in de “borsthouding”, waarbij de stok voor de borst wordt gehouden. De quarte zal men terugvinden in de Happel methode wanneer de stok op de rug wordt gehouden.
Voor de Charlemont methode met garde tierce en quarte heeft men veel ruimte nodig omdat de basisslagen enigszins horizontaal worden toegepast. Bij de Happel borst- en rughouding zal men minder plaats nodig hebben omdat de basisslag meer verticaal wordt uitgevoerd. Dit maakt de Happel-benadering bijzonder geschikt voor omgevingen met beperkte ruimte, terwijl de Charlemont-methode mogelijk effectiever is in open ruimtes.
De twee-handen greep aan beide uiteinden van de stok uit het Vendrell systeem is een verrijking van het hybride systeem, vooral waardevol wanneer een eventuele tegenstander zeer dicht staat en een greepaanval probeert.
De Uitval als Centraal Element
In alle drie de systemen wordt gebruik gemaakt van een “uitval” stap, waarbij de uitval of “afondo” in het Spaanse stokschermen bijzonder veel aandacht krijgt. Deze gedeelde techniek, met haar verschillende interpretaties en toepassingen in elk systeem, illustreert hoe fundamentele bewegingsprincipes kunnen worden verrijkt door diverse tradities samen te brengen.
La Canne
“La Canne” is een systeem dat bestaat uit vier hoofdonderdelen:
- Basistechnieken – Houding, soepelheidsoefeningen, basisslagen
- Evoluties – Oefenreeksen voor coördinatie
- Verdedigingstechnieken – Afweer, tegenaanval
- Gevorderde oefeningen – Sparring
Garde – Verdedigingshouding
In “La Canne” verwijst “garde” naar de basishouding of standpositie die men aanneemt alvorens aan te vallen of te verdedigen. Het woord “garde” komt uit het Frans en betekent “wacht” of “verdedigingshouding”.
Er zijn drie belangrijke garde-posities die gebruikt worden als uitgangspositie om passende basisslagen te oefenen.
- Garde Tierce – Borsthouding
- Garde Quarte – Rughouding
- 2-handen greep
Vreemde woorden
Coup de figure
Coup de figure wordt letterlijk vertaald als “figuurslag”. De term “figuurslag” is een vertaling van “coup de figure”, maar in het Nederlands heeft dit weinig betekenis omdat “figuur” in deze context niet duidelijk verwijst naar het gezicht. In Nederlandse beschrijvingen van traditionele vechtsystemen worden slagen vaak genoemd naar het doelwit waarop ze gericht zijn, dus “gezichtsslag” zou het meest in lijn zijn met de Nederlandstalige vechtterminologie.
Coup de bout
Coup de bout: de letterlijke vertaling is “steekslag”. In het geval van de “coup de bout” in de Charlemont-methode is “steekstoot” een betere en meer accurate vertaling dan “steekslag”. De beweging wordt beschreven als het direct naar voren stoten van het uiteinde van de stok in een rechtlijnige beweging, niet in een zwaaiende boog.
Een slag wordt typisch uitgevoerd met een zwaaiende, roterende beweging waarbij kracht wordt opgebouwd door versnelling van het wapen (of de vuist/ledemaat) in een boog. Een stoot wordt uitgevoerd met een lineaire, rechtlijnige beweging waarbij het wapen (of de vuist/ledemaat) in een rechte lijn naar het doel wordt gebracht.
Het Charlemont Boek (1899)
Franse versie
De Franse versie is aangepast naar de hedendaagse franse taal.
Nederlandse versie
De Nederlandse versie is aangepast naar de hedendaagse nederlandse taal