La Canne

Geometrie en tijd in La Canne

Meer dan Grondpatronen: Driedimensionale Realiteit

Geometrie in la canne of stokschermen is veel meer dan het tekenen van enkele meetkundige figuren op de grond. De geometrie in krijgskunsten wordt bepaald door de drie ruimtelijke assen die we gebruiken tijdens onze acties. Menselijke beweging is driedimensionaal. Om beweging te bestuderen moeten we eerst kijken naar het driedimensionale model. Menselijke beweging draait om drie assen; X-as (pijl-as), Y-as (horizontale as), en Z-as (verticale as).

Hierbij moeten wij echter rekening houden met de tijd die nodig is om de acties uit te voeren. De acties in de 3D-geometrie voor krijgskunsten kunnen in alle richtingen worden uitgevoerd en, om het eenvoudig te zeggen: we kunnen een beweging maken en terugkeren naar de oorspronkelijke plaats.

Cruciale Distinctie: Indien we terugkeren naar onze oorspronkelijke plaats, blijft de tijd steeds voorwaarts gaan. We keren wel terug naar de oorspronkelijke plaats, maar we keren niet terug in de tijd.

Fundamentele Realiteit: Ons lichaam is steeds verbonden aan de 3D-plaats die we innemen. Indien wij de capaciteit zouden hebben om buiten onze 3D-plaats te komen, dan zouden wij kunnen spreken dat wij in de 4e dimensie aanwezig zijn. Maar wij kunnen dit niet.

Hoe gebruik je “Tijd” tijdens stokschermen

Ritmische Bewegingen: Studies tonen aan dat repetitieve, ritmische bewegingen onze interne tijdsperceptie kunnen synchroniseren. Dit lijkt te werken via neuraal entrainment** – onze hersengolven synchroniseren met de bewegingsritmes.

Het instuderen van slagtechnieken kan gebeuren op een repetitieve en ritmische manier. Deze manier van oefenen zonder overdreven krachtgebruik zal de nodige neurale paden in de hersenen creëren om later een efficiënte slag te kunnen geven. Door dit proces zal je een  andere tijdsbeleving ervaren dan in het dagelijkse leven. Beoefenaars ervaren een intense focus op de bewegingen.

De snelheid en het tempo die we gebruiken tijdens deze oefeningen mag geen invloed uitoefenen op het neuraal synchroniseren en het ritmische gebeuren. Je kunt heel elegant laag tempo hebben (weinig bewegingen, lange pauzes) maar hoge snelheid in individuele acties – een plotselinge, snelle uitval gevolgd door stilte. Of omgekeerd: hoog tempo (constante beweging) met lage snelheid per beweging – vloeiende, continue patronen.

** Entrainment is eenvoudige gezegd meebewegen. Het synchroniseren van beweging door het ritme van een ander (of iets anders) op te pakken en er in mee te gaan. Het is eigenlijk een soort van (veelal onbewust) op elkaar afstemmen. Zorgen dat dingen bij elkaar passen, en een zoeken naar harmonie. Het is de tegenpool van chaos.

Standaard
La Canne, Uncategorized

La Canne Française: Filosofische Aspecten

Het einde van de 19e eeuw was een bijzonder rijke periode voor de Europese filosofie, gekenmerkt door verschillende stromingen die reageerden op de Verlichting, het Duitse idealisme en de toenemende invloed van wetenschap en industrialisatie.

Belangrijkste stromingen en denkers

Positivisme

  • Auguste Comte ontwikkelde een wetenschappelijke benadering van de maatschappij, waarbij kennis alleen geldig is als deze empirisch te verifiëren is
  • Sterke focus op feiten en observeerbare verschijnselen
  • Geloof in vooruitgang door wetenschappelijke methoden

Levensfilosofie en irrationalisme

  • Friedrich Nietzsche bekritiseerde traditionele waarden en moraal (“God is dood”)
  • Concepten als de “Übermensch” en “wil tot macht”
  • Kritiek op het christendom en pleidooi voor een herwaardering van alle waarden
  • Henri Bergson benadrukte intuïtie en directe ervaring boven rationeel denken

Pragmatisme

  • William James en Charles Sanders Peirce ontwikkelden een praktische benadering van kennis
  • Waarheid wordt bepaald door wat in de praktijk werkt
  • Verwerping van abstracte metafysische systemen

Marxisme

  • Karl Marx en Friedrich Engels combineerden filosofie met politieke economie
  • Historisch materialisme: geschiedenis als klassenstrijd
  • Kritiek op kapitalisme en pleidooi voor revolutie

Neo-kantianisme

  • Focus op kennistheorie en methodologie van wetenschappen
  • Hernieuwde belangstelling voor Kants werk in Duitsland
  • De Marburger School (Cohen, Natorp) en Baden School (Windelband, Rickert)

Verlichtingsrationalisme

La Canne Française weerspiegelt de principes van de Verlichting die het Europese denken in de 18e en vroege 19e eeuw domineerden:

  1. Methodische analyse: Charlemonts systematische opdeling van technieken en rationele benadering van beweging weerspiegelen het geloof van Verlichtingsdenkers in methodische analyse. Zijn kritiek op eerdere technieken als “niet serieus genoeg” toont aan dat hij meer waarde hechtte aan rationeel onderzoek dan aan traditie alleen.
  2. Empirische validatie: De nadruk op praktische effectiviteit boven esthetische vorm weerspiegelt de waardering van empirisch bewijs in de Verlichting. Zoals Charlemont opmerkt: “We zijn er zeker van dat [de leerling] onmiddellijk onschatbare voordelen zal behalen als hij ons advies opvolgt en in praktijk brengt.”
  3. Universaliteit: Hoewel La Canne duidelijk Frans blijft, streeft het naar universaliteit in zijn principes, wat het ideaal van de Verlichting weerspiegelt dat rationele kennis culturele grenzen overschrijdt.

Republikeinse en democratische waarden

De ontwikkeling van La Canne loopt parallel met de opkomst van republikeinse idealen en democratische bewegingen in heel Europa:

  1. Democratisering van vechtkunsten: Naarmate de Europese samenlevingen afstand namen van aristocratische privileges, stond La Canne voor een democratisering van zelfverdediging. In tegenstelling tot schermen, dat geassocieerd bleef met de aristocratische duelleercultuur, was La Canne toegankelijk voor de opkomende middenklasse.
  2. Zelfredzaamheid: De nadruk op individuele zelfbescherming sluit aan bij de opkomende liberale waarden van zelfbeschikking en persoonlijke verantwoordelijkheid. Dit past in de bredere Europese context van toenemend individualisme en afnemende afhankelijkheid van traditionele autoriteiten voor bescherming.
  3. Burgerdeugd: Hoewel seculier van aard, bevordert de training van La Canne deugden die essentieel worden geacht voor republikeins burgerschap: zelfbeheersing, discipline en een afgewogen reactie op bedreigingen. Dit weerspiegelt de bredere Europese belangstelling voor het cultiveren van deugdzame burgers zonder afhankelijkheid van religieuze instellingen.

Positivisme en vooruitgang

Het positivisme van Auguste Comte en het Europese geloof in vooruitgang komen tot uiting in de benadering van La Canne:

  1. Wetenschappelijke vooruitgang: Charlemonts bereidheid om zijn voorgangers te bekritiseren weerspiegelt het positivistische geloof dat kennis in de loop van de tijd evolueert en verbetert. Zijn uitspraak dat zijn onderwijsprincipe “superieur is aan alle andere” is een voorbeeld van deze progressieve denkwijze.
  2. Lichamelijke opvoeding: La Canne ontwikkelde zich parallel aan de bredere Europese beweging voor lichamelijke opvoeding, die systematische lichaamsbeweging zag als een middel tot zowel individuele als sociale verbetering. Deze beweging, die onder meer Duitse gymnastiek en Zweedse calisthenics omvatte, weerspiegelde het positivistische geloof in de perfectie van de mens.
  3. Pedagogische systematisering: De gestructureerde opbouw van de training weerspiegelt de 19e-eeuwse Europese trend om onderwijs en lichamelijke ontwikkeling te systematiseren, die tot uiting kwam in onderwijshervormers als Johann Pestalozzi en Friedrich Fröbel.

Romantiek en nationale identiteit

Ondanks zijn rationalistische elementen bevat La Canne ook aspecten van de romantische beweging:

  1. Nationale expressie: Als onderdeel van het Franse savate-systeem vertegenwoordigde La Canne een uitgesproken Franse vechtidentiteit, in tegenstelling tot boksen (Engels) of verschillende oosterse vechtkunsten. Deze culturele specificiteit weerspiegelt de romantische nadruk op nationale karakter en expressie.
  2. Esthetische dimensie: De vloeiende bewegingen en de nadruk op stijl naast effectiviteit weerspiegelen de romantische idealen van schoonheid geïntegreerd met functionaliteit. Humé en Renkin verwijzen naar “gracieuze soepelheid” en erkennen daarmee deze esthetische dimensie.
  3. Individuele expressie: Hoewel La Canne systematisch is, laat het ruimte voor individuele interpretatie en expressie, met name op gevorderd niveau, wat een weerspiegeling is van de romantische waardering van persoonlijke creativiteit binnen culturele vormen.

Bourgeoiswaarden en urbanisatie

De ontwikkeling van La Canne viel samen met de opkomst van de Europese bourgeoisie en het stadsleven:

  1. Respectabiliteit en zelfverdediging: De wandelstok als modeaccessoire en zelfverdedigingsmiddel belichaamde perfect de bourgeoisie’s zorg om respectabiliteit te behouden in steeds anoniemere stedelijke ruimtes.
  2. Gecontroleerde agressie: De Europese burgerlijke cultuur hechtte veel waarde aan emotionele beheersing en gecontroleerde expressie. De gedisciplineerde benadering van La Canne weerspiegelt deze bredere culturele nadruk op het reguleren van ‘natuurlijke’ agressieve impulsen.
  3. Vrije tijd en zelfverbetering: De beoefening van La Canne als zowel recreatie als zelfverbetering weerspiegelt het Europese burgerlijke ethos dat vrije tijd productief moet worden besteed.

Europese militaire traditie

La Canne sluit ook aan bij bredere Europese militaire tradities:

  1. Aanpassing aan het burgerleven: Net als het Europese schermen vertegenwoordigt La Canne de aanpassing van militaire vaardigheden aan het burgerleven voor persoonlijke ontwikkeling en zelfverdediging. Deze kruisbestuiving tussen het burgerleven en het leger kenmerkt een groot deel van de Europese krijgskunstcultuur.
  2. Geformaliseerd vechten: De systematisering van het vechten in afzonderlijke technieken, formele posities en gestructureerde training weerspiegelt de Europese militaire traditie om oorlogvoering te codificeren in leerbare componenten.

Industriële moderniteit

Ten slotte weerspiegelt La Canne de Europese reacties op de industriële moderniteit:

  1. Zelfverdediging in de stad: De toenemende verstedelijking bracht nieuwe veiligheidsproblemen met zich mee, waarop La Canne een antwoord bood. Dit weerspiegelde de bredere Europese bezorgdheid over stedelijke criminaliteit en de anonimiteit van het moderne leven.
  2. Rationele recreatie: La Canne is een voorbeeld van het Europese concept van “rationele recreatie”: vrijetijdsbesteding die gezondheid, moraliteit en zelfverbetering bevordert in plaats van louter amusement.
  3. Het lichaam als machine: Charlemonts biomechanische begrip van krachtontwikkeling weerspiegelt de industriële metafoor van het lichaam als machine, een concept dat veel Europese fysieke cultuursystemen heeft beïnvloed.

Filosofische aspecten van La Canne Française

Zelfverdediging aspect
Democratisering van zelfverdediging
Evenwicht tussen kracht en techniek
Geest-Lichaam ontwikkeling
Ethische terughoudendheid
Harmonie van beweging
Gecultiveerde geestelijke aanwezigheid

Culturele aanwezigheid

Zelfverdediging als praktische filosofie

In de kern vertegenwoordigt La Canne een praktische filosofie van zelfredzaamheid en zelfbescherming. Charlemont benadrukt in zijn inleiding dat “de stok en het Franse boksen twee oefeningen zijn die elkaar aanvullen en samen onderwezen zouden moeten worden. Ze zijn van onmiddellijk en onbetwistbaar nut.” Dit weerspiegelt een filosofische positie die praktische kennis waardeert die direct kan worden toegepast in alledaagse situaties.

Democratisering van zelfverdediging

In tegenstelling tot aristocratische wapens zoals het zwaard, vertegenwoordigt La Canne een democratisering van zelfverdediging. Charlemont merkt op dat “net zoals men altijd zijn vuisten en voeten tot zijn beschikking heeft, men bijna altijd een stok bij zich heeft.” Deze filosofie maakt zelfbescherming toegankelijk voor gewone burgers in plaats van dat het voorbehouden is aan de adel of het leger.

Evenwicht tussen kracht en techniek

La Canne belichaamt een filosofisch evenwicht tussen kracht en techniek. Charlemont bekritiseert de benaderingen van zijn voorgangers die te veel vertrouwden op alleen polskracht: “een stok die niet snijdt of prikt… kan alleen serieuze resultaten opleveren door zeer hard te slaan, iets wat onmogelijk te bereiken is met alleen de buigingen en strekkingen van de pols.” In plaats daarvan pleit hij voor het gebruik van het hele lichaam in harmonie: “de schouder, de arm, de onderarm, de pols en de hand!” Dit vertegenwoordigt een holistische filosofie van geïntegreerde beweging.

Geest-lichaam ontwikkeling

De oefenfilosofie strekt zich verder uit dan nut in gevecht tot persoonlijke ontwikkeling. Zoals opgemerkt in Larribeau’s tekst: “We hebben jonge, verwelkte en verkommerde mannen gezien die volledig hervormd werden door deze krachtige oefening. We hebben degenen met een timide karakter en altijd lafhartig een moedige reserve zien krijgen, een dappere wijsheid.” Dit weerspiegelt een geloof in de transformerende kracht van martiale beoefening op zowel fysieke als psychologische dimensies.

Ethische terughoudendheid

Ondanks zijn effectiviteit bevat La Canne een impliciete filosofie van terughoudendheid. De praktijk benadrukt gecontroleerde toepassing van kracht in plaats van dodelijke intentie. Humé en Renkin’s tekst over Canne Royale schetst etiquette die onnodige agressie ontmoedigt: “Het is ongepast om te doen alsof men zijn tegenstander heeft geraakt… Het bewijst evenzeer een gebrek aan opvoeding om een ontvangen slag te ontkennen of om geërgerd te zijn na geraakt te zijn.”

Harmonie van beweging

De vloeiende technieken—vooral de moulinet bewegingen—weerspiegelen een filosofie van continue, circulaire actie in plaats van rigide, lineaire kracht. Dit principe van harmonische, ononderbroken beweging is mogelijk beïnvloed door bredere Europese filosofische concepten over de aard van energie en kracht tijdens de 19e eeuw.

Gecultiveerde geestelijke aanwezigheid

Charlemont en andere meesters benadrukken de ontwikkeling van mentale kwaliteiten naast fysieke techniek. In Larribeau’s advies aan leerlingen, instrueert hij hen om “een koel hoofd te houden, alle angst opzij te zetten, een vast vertrouwen te houden” en waarschuwt hij dat “geïntimideerd zijn en zekerheid verliezen tegenover een tegenstander betekent dat men voor het gevaar wegloopt.” Deze cultivering van rustige bewustzijn onder druk vertegenwoordigt een filosofische benadering van gevechtspsychologie.

Culturele integratie

La Canne vertegenwoordigt een filosofische brug tussen traditionele vechtkunsten en modern burgerleven. Terwijl de verstedelijking vorderde in het 19e-eeuwse Frankrijk, werd de wandelstok zowel een modieus accessoire als een praktisch instrument voor zelfverdediging, waardoor martiale vaardigheid binnen de beleefde samenleving kon bestaan in plaats van afgezonderd te zijn in militaire contexten.

Deze integratie van martiale effectiviteit met sociale welvoeglijkheid weerspiegelt een uniek Franse filosofische benadering om traditie met moderniteit, en functie met esthetiek te verzoenen.

Standaard
La Canne, Uncategorized

La Canne – De Methode

Het stokschermen in Europa aan het einde van de 19e eeuw werd gekenmerkt door verschillende methoden, elk met eigen karakteristieken en toepassingen:

  1. Franse methoden:
    • Charlemont-methode: Systematische benadering met sterke connectie met savate
    • Joinville-methode: Militaire toepassing en training
    • Diverse regionale varianten met eigen technieken en filosofieën
  2. Britse en gemengde methoden:
    • Vigny-methode: Praktische zelfverdediging met wandelstok, later invloedrijk in Londen
    • Bartitsu: Edward Barton-Wright’s gemengde systeem dat stokschermen combineerde met andere vechtstijlen
    • Verschillende Engelse defensieve wandelstokkunsten voor gentlemen
  3. Duitse methoden:
    • Jacob Happel’s systematische benadering
    • Stockfechten-tradities uit universitaire schermkringen
    • Militaire toepassing in de Duitse staten
  4. Spaanse invloeden:
    • Vendrell’s methode met unieke cirkelvormige bewegingen
    • Traditionele Spaanse stijlen met invloeden uit zwaardvechtkunst
  5. Italiaanse bijdragen:
    • Methoden met invloeden uit de rijke Italiaanse schermtraditie
    • Regionale varianten, vaak binnen militaire kringen

Deze periode kenmerkte zich door toenemende uitwisseling van technieken tussen verschillende landen en methoden, deels door verbeterde communicatie en reismogelijkheden. Stokschermen werd zowel beoefend als een sport, een militaire vaardigheid, een zelfverdedigingskunst voor burgers en als een fysieke discipline voor lichamelijke ontwikkeling.

Waarom de naam “La Canne”

Het woord “wandelstok” en het Franse “la canne” hebben een interessante relatie in de context van stokvechtkunsten:

“La canne” betekent letterlijk “riet” of “stok” in het Frans, maar verwijst specifiek naar de vechtkunst die met een wandelstok of stok wordt beoefend. In het Frans maakt men onderscheid tussen “la canne” (het wapen/instrument zelf én de vechtkunst) en “la canne de marche” (specifiek een wandelstok voor dagelijks gebruik).

De verbinding tussen deze termen komt voort uit de late 19e en vroege 20e eeuw, toen wandelstokken een alledaags accessoire waren voor heren. Dit alledaagse voorwerp werd in diverse Europese landen omgevormd tot een discreet zelfverdedigingswapen. De technieken die hiervoor werden ontwikkeld, vormden de basis van wat we nu kennen als stokschermen.

In Frankrijk ontwikkelde zich “La Canne de Combat” als formele discipline, terwijl in Engeland vergelijkbare systemen zoals de Vigny-methode ontstonden die specifiek gericht waren op het gebruik van de wandelstok als verdedigingswapen.

Het praktische aspect hiervan was belangrijk: heren konden zonder argwaan te wekken een wandelstok dragen, terwijl ze met de juiste training een effectief verdedigingsmiddel bij zich hadden. De technieken waren dan ook vaak ontworpen om effectief te zijn met de typische wandelstok uit die tijd – inclusief de gebogen handgreep die in sommige methoden werd gebruikt als bescherming voor de hand of als haak tegen een aanvaller.

Wij gebruiken de term “La Canne” om onze wandelstok aan te duiden als een wapen dat tevens functioneel is als wandelstok.

Het Hybride Wandelstok Schermen Systeem

De Kracht van Complementaire Technieken

In een hybride systeem gebruikt men complementaire methodes en technieken. Dit is niet altijd de beste methode of techniek uit het desbetreffende systeem. Door een complementaire benadering toe te passen, kan men een bepaalde methode of techniek efficiënter gebruiken en een strategisch beter voordeel halen uit de synergie van de gebruikte methodes of technieken.

“La Canne Charlemont”, “Jacob Happel Gerathfechten” en “Liborio Vendrell Esgrimir el Palo” vormen de drie pijlers van dit hybride systeem. Elk brengt unieke elementen die samen een rijker geheel vormen:

  1. La Canne Charlemont – Het Franse systeem dat bekend staat om zijn elegante, gestructureerde techniek met duidelijke bewegingspatronen en effectieve slag- en parade-combinaties.
  2. Jacob Happel Gerathfechten – Het Belgisch-Duitse systeem dat de wandelstokkunst plaatst binnen een breder raamwerk van gymnastische bewegingen, met nadruk op de zes-laterale benadering (bewegingen in zes richtingen).
  3. Liborio Vendrell Esgrimir el Palo – Het Spaanse systeem dat bekend staat om zijn dynamische voetenwerk en verschillende gevechtsposities op meerdere vlakken.

Technische Integratie en Harmonisatie

Een concrete illustratie van deze integratie is te vinden in de basishouding van het systeem. In La Canne Charlemont maakt men gebruik van twee basishoudingen verbonden aan “tierce” en “quarte”. In de Jacob Happel methode kan men het concept van tierce terugvinden in de “borsthouding”, waarbij de stok voor de borst wordt gehouden. De quarte zal men terugvinden in de Happel methode wanneer de stok op de rug wordt gehouden.

Voor de Charlemont methode met garde tierce en quarte heeft men veel ruimte nodig omdat de basisslagen enigszins horizontaal worden toegepast. Bij de Happel borst- en rughouding zal men minder plaats nodig hebben omdat de basisslag meer verticaal wordt uitgevoerd. Dit maakt de Happel-benadering bijzonder geschikt voor omgevingen met beperkte ruimte, terwijl de Charlemont-methode mogelijk effectiever is in open ruimtes.

De twee-handen greep aan beide uiteinden van de stok uit het Vendrell systeem is een verrijking van het hybride systeem, vooral waardevol wanneer een eventuele tegenstander zeer dicht staat en een greepaanval probeert.

De Uitval als Centraal Element

In alle drie de systemen wordt gebruik gemaakt van een “uitval” stap, waarbij de uitval of “afondo” in het Spaanse stokschermen bijzonder veel aandacht krijgt. Deze gedeelde techniek, met haar verschillende interpretaties en toepassingen in elk systeem, illustreert hoe fundamentele bewegingsprincipes kunnen worden verrijkt door diverse tradities samen te brengen.

La Canne

“La Canne” is een systeem dat bestaat uit vier hoofdonderdelen:

  • Basistechnieken – Houding, soepelheidsoefeningen, basisslagen
  • Evoluties – Oefenreeksen voor coördinatie
  • Verdedigingstechnieken – Afweer, tegenaanval
  • Gevorderde oefeningen – Sparring

Garde – Verdedigingshouding

In “La Canne” verwijst “garde” naar de basishouding of standpositie die men aanneemt alvorens aan te vallen of te verdedigen. Het woord “garde” komt uit het Frans en betekent “wacht” of “verdedigingshouding”.

Er zijn drie belangrijke garde-posities die gebruikt worden als uitgangspositie om passende basisslagen te oefenen.

  1. Garde Tierce – Borsthouding
  2. Garde Quarte – Rughouding
  3. 2-handen greep

Vreemde woorden

Coup de figure

Coup de figure wordt letterlijk vertaald als “figuurslag”. De term “figuurslag” is een vertaling van “coup de figure”, maar in het Nederlands heeft dit weinig betekenis omdat “figuur” in deze context niet duidelijk verwijst naar het gezicht. In Nederlandse beschrijvingen van traditionele vechtsystemen worden slagen vaak genoemd naar het doelwit waarop ze gericht zijn, dus “gezichtsslag” zou het meest in lijn zijn met de Nederlandstalige vechtterminologie.

Coup de bout

Coup de bout: de letterlijke vertaling is “steekslag”. In het geval van de “coup de bout” in de Charlemont-methode is “steekstoot” een betere en meer accurate vertaling dan “steekslag”. De beweging wordt beschreven als het direct naar voren stoten van het uiteinde van de stok in een rechtlijnige beweging, niet in een zwaaiende boog.
Een slag wordt typisch uitgevoerd met een zwaaiende, roterende beweging waarbij kracht wordt opgebouwd door versnelling van het wapen (of de vuist/ledemaat) in een boog. Een stoot wordt uitgevoerd met een lineaire, rechtlijnige beweging waarbij het wapen (of de vuist/ledemaat) in een rechte lijn naar het doel wordt gebracht.

Het Charlemont Boek (1899)

Franse versie

De Franse versie is aangepast naar de hedendaagse franse taal.

Nederlandse versie

De Nederlandse versie is aangepast naar de hedendaagse nederlandse taal

Standaard
La Canne

La Canne Charlemont – Het Boek (1899)

Charlemont-methode

De Charlemont-methode is een Franse stokvechtkunst (La Canne Française) ontwikkeld door Joseph Charlemont in de 19e eeuw. Het systeem is opgebouwd uit vier hoofdonderdelen:

1. Basistechnieken

  • Acht hoofdslagen: figuurslag tierce (links), figuurslag quarte (rechts), flankslag tierce, flankslag quarte, beenslag tierce, beenslag quarte, hoofdslag en steekslag
  • Oefeningen voor handgewricht en behendigheid zoals molinets (cirkelvormige bewegingen)
  • Correcte houding: garde tierce en garde quarte

2. Evoluties

  • 21 oefenreeksen van bewegingen om de coördinatie tussen arm- en beenbewegingen te verbeteren
  • Bewegingen in vier richtingen voor verdediging tegen meerdere tegenstanders
  • De volte: een speciale draaitechniek om uit omsingeling te ontsnappen

3. Verdedigingstechnieken

  • Parades tegen alle hoofdslagen
  • Ripostes (tegenaanvallen) na verdediging
  • Oefeningen met twee personen

4. Gevorderde oefeningen

  • Lessen met aanvalscombinaties, paraderingen en tegenaanvallen
  • Schermen (l’assaut): toepassing van alle technieken in een gecontroleerd gevecht

De methode benadrukt dat een wandelstok een formidabele verdedigingswapen is wanneer correct gebruikt. Volgens Charlemont moet een slag altijd met de volledige inzet van schouder, arm, onderarm, pols en hand worden uitgevoerd, niet alleen met de pols zoals bij oudere methoden. Dit maakt de slagen veel krachtiger en effectiever voor zelfverdediging.

De ideale stok is gemaakt van kornoeljehout, ongeveer 95 cm lang en weegt 325-525 gram afhankelijk van de kracht van de gebruiker.

Partie 1

Partie 2

Deel 1

Nederlandse tekst (zonder afbeeldingen)

Zie ook Hybride methode

Standaard