Dogmatisme versus Evolutie
Elke krijgskunst die zichzelf respecteert, mag niet vasthouden aan dogmatisch denken. Japanse krijgskunsten gebruiken dikwijls “kata” om fundamenten te oefenen. Echter, veel kata zijn zo geformaliseerd geraakt dat etiquette en choreografie belangrijker zijn geworden dan de oorspronkelijke fundamentele principes die ze beoogden over te dragen.
Dezelfde zienswijze treffen we aan bij westerse krijgskunsten, die vaak eveneens dogmatische denkwijzen hanteren om legitimiteit te verkrijgen. Dit dogmatische denken vormt regelmatig een barrière in de evolutie van zowel de krijgskunst als de beoefenaar.
De moderne wetenschap heeft in het kader van sportbeoefening vele elementen uitvoerig beschreven, waardoor verschillende sporten naar een hoger plan zijn geëvolueerd. Het hoogspringen bijvoorbeeld: de gebruikte techniek is zeker getoetst aan de ontwikkelingen in de moderne biomechanische wetenschap van menselijke beweging.
Moderne Wetenschappelijke Concepten
Voorbeelden van een moderne zienswijze:
- Ritmische en herhalende bewegingen: Natuurlijke oscillaties
- Het natuurlijk aannemen van optimale posities en bewegingen: Attractor states
Natuurlijke Oscillaties
Natuurlijke oscillaties in krijgskunsten verwijzen naar ritmische, herhalende bewegingen die van nature voorkomen in het menselijk lichaam en in interactie met een tegenstander. Deze oscillaties zijn essentieel voor:
- Efficiëntie
- Balans
- Timing
- Krachtgeneratie
Ze ontstaan door de dynamiek van het lichaam, zwaartekracht en interactie met de omgeving (bijvoorbeeld de tegenstander).
Het Oscillatie versus Cartesiaans Dilemma
Natuurlijke oscillaties creëren bewegingspatronen die inherent adaptief zijn. Japanse kata of formele vormen zijn hiervan een voorbeeld, indien zij dit concept omvatten.
Cartesiaanse patronen daarentegen zijn lineair-geometrisch: rechte lijnen, vaste hoeken, cirkels, spiralen of statische posities. Deze creëren rigide motorprogramma’s die moeilijk aan te passen zijn wanneer de tegenstander iets onverwachts doet.
De Transfer-Paradox
Oscillatie-gebaseerde kata ontwikkelt dynamische invarianten – onderliggende bewegingsprincipes die stabiel blijven terwijl de oppervlakte-expressie varieert. Een spiraalbeweging kan zich manifesteren als slag, afwering of ontwijking, afhankelijk van de context.
Cartesiaanse kata leert specifieke motorsequenties die weinig variabiliteit toelaten. Het wordt een catalogus van “als-dan” regels in plaats van vloeiende adaptatie.
Attractor States
In krijgskunsten verwijst “attractor states” naar een concept uit de systeemtheorie en bewegingswetenschap. Het idee is dat het menselijk lichaam en onze bewegingen van nature neigen naar bepaalde efficiënte, stabiele of optimale patronen. Deze patronen worden “attractors” genoemd, omdat ze bewegingen als het ware “aantrekken” en stabiliseren, zelfs bij kleine verstoringen.
Attractor States in Tomiki Aikido
In Tomiki Aikido worden attractor states vooral gevormd door:
Herhaalde randori: Door voortdurend te oefenen tegen weerstand ontwikkelen beoefenaars natuurlijke, onbewuste reacties die het meest efficiënt zijn. Deze reacties worden attractor states: ze voelen natuurlijk aan en zijn het resultaat van selectie onder druk.
Economie van beweging: In randori leer je snel welke bewegingen het minst energie kosten en het meest effectief zijn. Deze bewegingen worden de “aantrekkers” in je repertoire.
Adaptiviteit: Tomiki Aikido moedigt aan om technieken aan te passen aan de situatie, waardoor attractor states niet star zijn, maar flexibel en contextafhankelijk.
Westerse Krijgskunsten: La Canne als Voorbeeld
La Canne—de Franse stokvechtkunst—is een uitstekend voorbeeld van een westerse krijgskunst waar de principes van natuurlijke oscillaties en attractor states net zo goed toepasbaar zijn als in oosterse vechtsporten.
1. Natuurlijke Oscillaties in La Canne
a. Ritmische Stokbewegingen
Wat: De stok wordt niet statisch gehanteerd, maar in vloeiende, ritmische bewegingen (oscillaties). Dit helpt momentum te behouden, de stok sneller te verplaatsen en de tegenstander te misleiden.
Hoe: Bijvoorbeeld het continu uitvoeren van posities tussen hoge en lage houdingen of het uitvoeren van brisés (neergaande stokzwaai) en enlevés (opgaande stokzwaai).
Voorbeeld: Een klassieke moulinet (molentje) is een oscillatie die zowel verdedigend als aanvallend kan worden ingezet, en die helpt de stok in beweging te houden zonder onderbreking.
b. Voetwerk en Lichaamsbeweging
Wat: Het voetwerk in La Canne is vaak oscillerend: kleine, ritmische stappen voorwaarts, achterwaarts en zijwaarts, die helpen balans te behouden en snel van richting te veranderen.
Hoe: Door het lichaam en de stok in een natuurlijk ritme te bewegen, kan de beoefenaar sneller reageren en kracht genereren vanuit heupen en schouders.
Voorbeeld: Het ritmisch verschuiven van gewicht van voor- naar achterbeen tijdens een aanval of verdediging, waardoor stokbewegingen soepeler en krachtiger worden.
c. Timing en Tegenoscillatie
Wat: Het gebruik van de natuurlijke oscillatie van de tegenstander om zijn aanval te ontwijken of te onderbreken. Dit is vergelijkbaar met het principe van “kuzushi” in Japanse krijgskunsten.
Hoe: Door de ritmische bewegingen van de tegenstander te observeren, kan een La Canne-beoefenaar zijn eigen oscillaties hierop afstemmen en op het juiste moment toeslaan of afweren.
Voorbeeld: Als de tegenstander een grote slag maakt, kan de beoefenaar met een kleine, ritmische beweging naar binnen stappen en een snelle stoot plaatsen op een onbedekt gebied.
2. Attractor States in La Canne
a. Natuurlijke Houdingen en Posities
Wat: Attractor states in La Canne zijn de stabiele, efficiënte houdingen waarnaar de beoefenaar automatisch terugkeert tijdens een gevecht. Deze houdingen bieden balans, bescherming en kracht.
Hoe: Door training ontwikkelt het lichaam een voorkeur voor bepaalde posities, zoals een lichte vooroverleuning met de stok in een neutrale positie, klaar om te slaan of af te weren.
Voorbeeld: De “garde basse” (lage houding) is een attractor state: de stok wordt laag gehouden, klaar om snel te reageren op een aanval.
b. Automatische Reacties
Wat: Door herhaling worden bepaalde afweringen en aanvallen onbewuste, natuurlijke reacties—attractor states die onder druk het meest efficiënt zijn.
Hoe: Bijvoorbeeld, als iemand een stoot naar het hoofd maakt, zal een ervaren La Canne-beoefenaar automatisch een afwerende beweging maken en direct een tegenaanval inzetten, zonder erover na te hoeven denken.
Voorbeeld: Een “parade” (afwering) gevolgd door een “riposte” (tegenaanval) is een klassieke attractor state in La Canne.
c. Efficiënte Bewegingspatronen
Wat: Attractor states zijn ook de meest efficiënte bewegingspatronen die het minst energie kosten en het meest effectief zijn. Deze patronen worden door training en sparring geselecteerd en versterkt.
Hoe: Bijvoorbeeld het gebruik van heupen en schouders om kracht te genereren in plaats van alleen de armen, waardoor stokbewegingen krachtiger en sneller worden.
Voorbeeld: Een moulinet voorafgaand aan een brisé-slag is een attractor state omdat het een natuurlijke, efficiënte manier is om kracht te genereren met de stok.
Toepassing in Training
- Oefen ritmische bewegingen: Begin met het ritmisch zwaaien en draaien van de stok, gecombineerd met voetwerk.
- Train onder druk: Sparring helpt attractor states te ontwikkelen, omdat alleen de meest efficiënte bewegingen werken onder druk.
- Observeer en pas aan: Let op de natuurlijke oscillaties van je tegenstander en gebruik deze om je eigen timing en reacties te verbeteren.
- Herhaal basistechnieken: Door basistechnieken veelvuldig te herhalen, worden ze attractor states—natuurlijke, onbewuste reacties.
Aanpassen van Geformaliseerde Vormen
Het is uiteraard een uitdagende opdracht om een geformaliseerde vorm, ontworpen door de stichter of bedenker van de krijgskunst, aan te passen aan moderne wetenschappelijke inzichten. Er bestaat vaak een vorm van dogmatisch denken dat verbiedt de ideeën en woorden van de stichter in twijfel te trekken.
In Tomiki Aikido bestaat de basiskata—ook wel randori-no-kata genoemd—die de technieken beschrijft welke toegepast mogen worden tijdens “shiai”. Het is opmerkelijk dat vele beoefenaars niet creatief genoeg zijn om andere technieken die niet in de kata voorkomen, te gebruiken als opening voor een techniek die wel in de basiskata voorkomt.
Vooruitkijkende Vraagstellingen
Waarom zouden we geen nieuwe kata ontwerpen of een bestaande kata hervormen tot een meer diepgaande reeks die aangepast is aan moderne wetenschappelijke bevindingen?
Mogelijke benaderingen:
- Biomechanische optimalisatie: Kata herstructureren rond natuurlijke oscillaties
- Variabiliteit-training: Meerdere uitvoeringsvormen per techniek integreren
- Pressure-testing: Kata ontwikkelen die beter transfereren naar vrije oefening
- Neuromotorische principes: Attractor states bewust cultiveren in vormtraining
Door deze moderne inzichten te integreren, kunnen we de wijsheid van traditionele kata behouden terwijl we hun effectiviteit voor moderne beoefenaars vergroten.