Martial Arts – Budō: een nieuwe vorm van disciplinegerichte lichamelijke opvoeding
Opmerking over terminologie: In deze tekst wordt bewust de Engelse term “martial arts” gebruikt in plaats van de gangbare Nederlandse vertaling “vechtsporten”. Deze keuze is gemaakt omdat “vechtsporten” de essentie van het concept niet volledig dekt. Zoals in deze tekst wordt uitgelegd, omvatten martial arts een diepgaande combinatie van technische, spirituele en karaktervormende aspecten die verder reiken dan alleen het sportieve of recreatieve element. De term “martial arts” benadrukt deze bredere culturele en educatieve context, waarin de ontwikkeling van “kokoro” (geest/ziel) even belangrijk is als de beheersing van “waza” (techniek).
Deze tekst is gebaseerd op een essai van Kenji Tomiki: ‘De rol van martial arts op school – een nieuwe vorm van disciplinegerichte lichamelijke opvoeding.’ (Uit ‘New Physical Education,’ december 1967)
Inleiding tot martial arts in het onderwijs
Japanse martial arts (budō) vormen een waardevol cultureel erfgoed met een lange historische traditie. Gedurende hun ontwikkeling zijn deze kunsten een onlosmakelijke combinatie geweest van spirituele en technische aspecten. Het karakter voor “bu” (martial) is van oudsher een ideogram dat “de hellebaard stoppen” betekent, wat suggereert dat “martial arts” instrumenten waren om chaos te stoppen en orde te herstellen, omwille van “wa” (harmonie).
Na de Tweede Wereldoorlog onderging het Japanse onderwijs ingrijpende hervormingen, ook op het gebied van lichamelijke opvoeding. De nieuwe nadruk op lichamelijke opvoeding, die zelfs een verplicht vak werd op universiteiten, was een baanbrekende ontwikkeling in de onderwijsgeschiedenis van Japan.
Twee benaderingen van lichamelijke opvoeding
Recreatiegerichte lichamelijke opvoeding (Goraku-shugi): Deze benadering legt de nadruk op plezier, ontspanning en entertainment. Sport wordt in de eerste plaats gezien als een middel om te ontspannen en de nadruk ligt op fysieke activiteiten als vorm van recreatie .
Disciplinegerichte lichamelijke opvoeding (Tanren-shugi): Deze benadering hecht waarde aan rigoureuze training, zelfdiscipline en karakterontwikkeling door middel van fysieke uitdagingen. De nadruk ligt niet alleen op technische vaardigheid in “waza” (techniek), maar ook op de ontwikkeling van “kokoro” (geest/ziel) .
In de geavanceerde culturele samenleving, waar menselijke arbeid steeds meer gemechaniseerd en gespecialiseerd wordt, speelt lichamelijke opvoeding een cruciale rol bij het voorkomen van atrofie van de fysiologische functies van lichaam en geest. Hoewel recreatiegerichte lichamelijke opvoeding belangrijk is, vormt disciplinegerichte lichamelijke opvoeding een ander essentieel aspect .
De evolutie van “martial arts”
Traditionele Japanse “martial arts” waren oorspronkelijk technieken voor aanval en verdediging in ‘echte gevechtssituaties’. Ze ontwikkelden zich samen met de samoeraiklasse en bestonden ongeveer 700 jaar, van het einde van de Heian-periode tot de Meiji-restauratie.
Deze periode kan grofweg in twee delen worden verdeeld:
- In de eerste 400 jaar ontwikkelden zich slagveld “martial arts” waarbij harnassen werden gebruikt.
- In de laatste 300 jaar vond een belangrijke ontwikkeling plaats van zelfverdediging “martial arts” in alledaagse kleding.
De technieken van “martial arts” kunnen worden onderverdeeld in drie grote categorieën:
- Geweld beheersen door te doden
- Geweld beheersen door verwondingen toe te brengen
- Geweld beheersen zonder te doden of verwondingen toe te brengen.
Van oude tot moderne “martial arts”
In 1882 richtte Jigoro Kano Kodokan Judo op en veranderde hij de naam van traditionele jujutsu in judo. Hij stelde als leidende principes ‘maximaal efficiënt gebruik van energie’ en ‘wederzijdse welvaart’ vast, in een poging om te breken met de beperkte idealen van Bushido.
De modernisering van traditionele “martial arts” omvat:
- Het hervormen van beperkte ideologieën om hoge morele idealen te handhaven die de mensheid wereldwijd kunnen leiden
- Het verduidelijken van de positie van verschillende “martial arts”, waarbij de technische sterke punten van elke methode worden benut om technische verwarring te voorkomen
- Het opzetten van een rationeel opleidingssysteem door de technische kenmerken van elke “martial art” wetenschappelijk te verduidelijken.
Een nieuwe kijk op “winnen en verliezen” in “martial arts”
In de traditionele opvatting van winnen en verliezen (shōbu-kan) werd absoluut belang gehecht aan “winnen”, waarbij “verliezen” dood en vernietiging betekende. Deze mentaliteit van ‘winnen ten koste van alles’ leerde dat de schande van een nederlaag moest worden weggewassen.
In de moderne “martial arts” wordt ‘winnen’ echter als een secundair middel beschouwd, waarbij de primaire waarde ligt in ‘wederzijdse welvaart’ en wederzijdse verbetering in vrede. Dit vertegenwoordigt de ware “martial art” van ‘harmonie’.
De rol van “martial arts” op school
School-martial arts dienen als model voor een nieuwe, op discipline gerichte lichamelijke opvoeding. In tegenstelling tot vroeger mogen “martial arts” niet in tegenstelling staan tot andere sporten. Ze moeten zich integreren in de sport, maar tegelijkertijd hun traditionele sterke punten blijven benutten.
Er kunnen vier vereisten voor een op discipline gerichte lichamelijke opvoeding worden onderscheiden:
- Spontaniteit
- Doorzettingsvermogen
- Planning
- Het nastreven van de hoogste technische vaardigheid.
Echte disciplinegerichte opvoeding moet in de eerste plaats worden gedreven door de spontaniteit en passie van de leerling zelf, en niet door harde training die van buitenaf wordt opgelegd.
De kracht van herhaling
Disciplinegerichte opvoeding is, eenvoudig gezegd, “herhaling” (kurikaesu). Terwijl de wereld van “kennis” neigt naar uiterlijke expansie, zoekt de wereld van “geloof” kracht en diepgang door zich op één ding te concentreren en daar steeds verder in te graven.
Door doordachte herhaling – goed nadenken en dan handelen, een cyclus van vallen en opstaan – worden zowel kennis als handelen omgezet in iets diepers:
- Pure ‘kennis’ ontwikkelt zich tot ‘echte kennis’ (shinchi)
- Pure ‘handelen’ ontwikkelt zich tot ‘echt handelen’ (shingyō) .
Karaktervorming door “martial arts”
Lichamelijke opvoeding speelt niet alleen een belangrijke rol bij het opbouwen van gezondheid en fysieke kracht, maar ook bij karaktervorming, en disciplinegerichte lichamelijke opvoeding is bijzonder belangrijk voor het ontwikkelen van een sterk karakter.
Iedereen heeft verschillende tegenstrijdigheden en conflicten in zijn hoofd. Deze moeten worden beheerst door de kracht van het ego en met kracht in de gewenste richting worden geduwd. Vanuit dit standpunt kan het tegenovergestelde – degenen die zichzelf niet kunnen beheersen – worden beschouwd als geestelijk ziek.
De toekomst van “martial art”onderwijs
Vandaag de dag moeten “martial arts” zich ontwikkelen van praktische “martial arts” voor nationale defensie tot “martial arts” als nationale lichamelijke opvoedingscultuur. In plaats van “harmonie” te realiseren door middel van dwang, worden ze gepresenteerd als een uitstekende lichamelijke opvoedingscultuur voor liefhebbers over de hele wereld, die mensen over etnische en nationale grenzen heen met elkaar verbindt.
Zelfs bij dezelfde sporten kan, afhankelijk van de ‘houding’ (taido) waarmee ze worden beoefend, sprake zijn van recreatieve lichamelijke opvoeding of disciplinegerichte lichamelijke opvoeding. Er zijn educatieve redenen waarom naast recreatieve benaderingen ook een nieuwe disciplinegerichte benadering wordt bepleit voor de toekomstige richting van lichamelijke opvoeding.
Conclusie
De modernisering van “martial arts” vertegenwoordigt een evenwicht tussen het behoud van waardevolle tradities en aanpassing aan hedendaagse onderwijswaarden. Door de nadruk te leggen op wederzijdse ontwikkeling in plaats van op koste wat kost winnen, en door de disciplinegerichte benadering te benadrukken die het karakter vormt door middel van rigoureuze training, kunnen “martial arts” op school een belangrijke bijdrage leveren aan de lichamelijke opvoeding in de moderne tijd.
